Refresh loader

Motorperikelen

Home > Colombia > Motorperikelen

Motorperikelen

Het landschap is op veel plekken dor. Het is zomer en volgens de bewoners is het warmer dan normaal. Graslanden kleuren geel, bruin. Sommige planten zijn duidelijk wat  beter bestand tegen de droogte en weten de boel nog een beetje op te fleuren met een groene kleur. Gelukkig lijkt een Nederlandse inbreng hier ook aan bij te dragen; een berg lege Heineken flesjes gecombineerd met een fel schijnende zon levert een groene gloed in de nabije omgeving.

Eén van de weinige minpunten van Colombia en van Zuid-Amerika in het algemeen is de verspreiding van het afval. In dorpen en steden ligt het afval overal verspreid. In sommige buurten wordt actief het afval opgeruimd, maar het kan maar zo zijn dat een aantal straten verder er weer een grote ophoping van afval is. Ook zie je met enige regelmaat mensen het afval doorzoeken op zoek naar plastic, karton of andere recyclebare resten. Het afval wordt gesorteerd en alles wat recyclebaar is, wordt eruit gefilterd. Naar het schijnt, krijgen de afvalsorteerders hier een bedrag voor van de overheid.

Echter, dit kan niet voorkomen dat aan de randen van steden en dorpjes de grootste dumpplaatsen ontstaan. Bouwafval, plastic, glaswerk, alles wordt gedumpt buiten het dorp of de stad. In veel gevallen verspreidt de wind het afval verder en zie je de buurten aan de rand van bebouwing in afval leven. Dat lijkt het probleem te versterken, want ik zie mensen hun lege flesje of ander afval achteloos in het water gooien.

Een weeïge lucht stijgt op als ik mijn motor langs de kant van de weg stil zet. Tussen het afval ligt overduidelijk iets weg te rotten. Mensen lopen er tussendoor, langsheen, maar lijken er geen aandacht aan te schenken.

“Mag ik een ananas van je?”

De verkoper overhandigt me een plastic bekertje afgedekt met plastic en steekt er een plastic vorkje in. Uit de buurt van de weeïge lucht, prik ik de ananas weg. Ik kijk om me heen op zoek naar een prullenbak. Een stukje verder op, zie ik er één staan. Ik pak mijn plastic samen en gooi het afval in een nagenoeg lege afvalbak.

Aan het eind van de middag kom ik aan bij mijn onderkomen voor die dag. Een oude vrouw kijkt met grote ogen naar mijn paspoort. Ze draait het document nog eens om, maar het lijkt erop dat ze er weinig wijs uit wordt.

“Kan je hier je gegevens opschrijven? Ik heb nog nooit zo’n paspoort gezien.”

Ik schrijf mijn gegevens op en al snel wordt duidelijk waarom de vrouw nog nooit een buitenlands paspoort heeft gezien. Ik ben de eerste gast van het nieuw gebouwde familiehotel. Alles is nieuw en niets werkt. De afstandsbedieningen bevatten nog geen batterijen en de tv is nog niet goed geconfigureerd. De eigenaars zijn echter zeer behulpzaam en zeer enthousiast. De zoon van de oude vrouw is erg geïnteresseerd in mijn verhaal en biedt me een drankje aan. De vader is de poortwachter en elke keer bij het binnenkomen of weggaan, gaan we even een praatje aan.

“Jullie zijn mooi op tijd klaar voor het Vallenato festival.”

“Ja, we zitten al helemaal volgeboekt! Ben je er dan ook?”

“Nee, dan ben ik waarschijnlijk niet meer in Colombia.”

Blijkbaar is dit niet een antwoord wat de oude man accepteert.

“Nee, je moet komen! Het is echt fantastisch. We hebben altijd plaats voor je.”

“Maar jullie zitten al helemaal volgeboekt.”

“Voor jou maken we wel plaats.”

Zoals zo vaak, bewijst de Colombiaan zich als een warm en zeer vriendelijk mens.

Een paar dagen later lijkt ook de politie mijn documenten niet goed te kunnen verwerken. Normaal gesproken laat de politie mij altijd met rust, maar nu word ik bij een reguliere controlepost eruit gepikt. Ik word gemaand te stoppen. Deze controleposten zijn veelvuldig aanwezig in Colombia. Dat geldt overigens voor de aanwezigheid van de politie in het algemeen. In de steden zie je veel politie met z´n tweeën op een motor of ze staan ergens op straat te posten.

“Je registratiepapieren graag.”

Ik zet mijn bril en helm af en begroet de agent. De agent komt al snel tot de conclusie dat ik geen Colombiaan ben.

“Mijn paspoort ook?”

“Nee, registratiepapieren zijn voldoende.”

Ik overhandig de agent het groene pasje wat moet bewijzen dat ik de eigenaar van de motor ben. Dan moet de agent natuurlijk wel verifiëren dat ik inderdaad de persoon ben zoals op het pasje is vermeld. Met andere woorden, zonder paspoort heeft het weinig waarde.   

“Oh, deze ziet er heel anders uit.”

De man draait het pasje om, maar hij lijkt allang niet meer geïnteresseerd om mij te vermoeien of om zich in dit voor hem nieuwe registratiebewijs te verdiepen. Zonder naar het chassisnummer te kijken en zelfs zonder naar het kenteken te kijken, geeft hij het pasje weer terug.

“Goede reis!”

Ik bedank de agent vriendelijk en laat een aantal Colombiaanse motorrijders die de zaken niet op orde lijken te hebben achter.

De morgen gaat over in de middag. De temperatuur neemt merkbaar toe. De thermometer van de motor geeft weer meer dan 40 graden aan. Via een binnendoor weggetje ben ik op weg naar Mompox. Volgens veel lokale Colombianen een mooi historisch stadje. Onderweg stop ik weer bij een van de vele kraampjes langs de kant van de weg.  Een hoop watermeloenen liggen langs de kant van de weg opgestapeld.

Echter, ik ben meer geïnteresseerd in het vat met meloensap en stukjes meloen en ijs. Er wordt een beker ijskoud meloensap geserveerd, die ik langs de kant van de weg wegslobber. Zodra ik het laatste beetje achterover giet, roept de verkoopster mij.

“Señor!”

Ongevraagd giet ze mijn beker nog eens vol. Een met roet, stof en zweet besmeurde motorrijder kan altijd op sympathie rekenen.

Na zo’n 100 kilometer kom ik uiteindelijk aan in Mompox.

Ik strijk neer in één van de panadarias in het dorpje. Het vocht is met geen mogelijkheid binnen te houden en de hitte maakt me loom.  Het dorpje bevat verschillende hostals, maar de prijzen lijken schikbarend hoog. Iets buiten het centrum vind ik een betaalbaar onderkomen. In het centrum ga ik op zoek naar een koud biertje. Langs de rivier strijk ik neer bij een restaurant. Voor een historisch stadje is het opvallend rustig. Ik zit in mijn eentje op het terras samen met de serveerster en de eigenaar van het restaurant.

We kletsen wat en na een aantal biertjes, wordt het gezelschap uitgebreid met een motorrijdster.  

“Je motor wordt gestolen!”

Een man is op de motor gestapt van de vrouw die net is komen aanrijden. De vrouw lacht me uit, alsof ik een grap maak.

“Nee hoor, ik ga ook zo mee.”

Ook de serveerster stapt achterop. Met z’n drieën op een 100cc brommertje.  

“Moeten jullie geen helm op?”

Hoe verder je in het noorden van Colombia komt, hoe minder helmen je ziet.

“Nee, dat hoeft niet.”

“Heb je eigenlijk een rijbewijs nodig voor zo’n motor?”

“Ik blijf alleen in het dorp.”

“En als je buiten het dorp komt?”

De drie op de motor lachen me uit om mijn vragen. Het is wel duidelijk dat ze aan geen van alle vereisten voldoen om motor te mogen rijden. Dat verklaart mogelijk ook waarom bij mijn eerdere staande houding een aantal Colombianen niet meer verder mochten rijden.

Een paar dagen later tijdens een van mijn reisdagen, word ik tijdens mijn ‘almuerzo’ via het nieuws op tv geconfronteerd met een ander motor gerelateerd issue.

‘Het aantal misdaden in Cartagena is aanzienlijk gedaald door het verbieden van een motorpassagier.’

Het lijkt erop dat ze dit beleid willen gaan voortzetten in Cartagena. Ook in ander steden leeft het idee om dit beleid over te nemen. In Zuid-Amerika is mij al vele malen gewaarschuwd voor de overvallende motorrijder met passagier. Ik snap niet waarom een verbod zou helpen. Je kan dan toch net zo makkelijk met twee motoren iemand overvallen? Iedereen lijkt hier namelijk wel in het bezit van een motor en anders steel je er als beetje overvaller gewoon één. Echter, het geval dat het aantal misdaden blijkbaar daalt en dat ze dit beleid ook in andere steden willen doorvoeren, haalt mijn theorie onderuit. Helemaal als je je realiseert dat veel mensen van hun inkomen afhankelijk zijn van het vervoeren van klanten met de motor.

Ook ik maak graag gebruik van de service van de motortaxi. Belangrijkste redenen zijn de snelheid, de kosten en de aanwezigheid van de motortaxi. Met name in het noorden lijkt iedere motorrijder om de haverklap te toeteren voor klanten.

Zodra ik mijn hoteldeur open doe, komt de hitte me al tegemoet. Met lange mouwen, spijkerbroek en pet ben ik in ieder geval goed beschermd tegen de zon. De vijf kilometer die ik moet lopen naar de sportschool bij 40 graden staat me echter tegen. Ik stap het hotel uit en op dat moment komt er een toeterende motor voorbij. De motorrijder kijkt achterom om te kijken of ik reageer. Ik steek mijn hand op.

“Waar moet je heen?”

“Carrera 9 con calle 6.”

In veel landen doen we moeilijk met allerlei straatnamen, maar hier nummeren ze de straten gewoon. Alles wat enigszins horizontaal loopt is een ‘Calle’ en alles wat verticaal loopt een ‘Carrera’. Begin dan bovenaan in een stad bij 1 en nummer dan gewoon door. Iedere zatlap kan op die manier de weg naar huis vinden. Hier tref je dan ook geen taxichauffeurs aan met navigatie.

“Wat kost dat?”

“4000”

Omgerekend nog geen euro. Goedkoper dan de moeite om mijn bepakking van de motor te halen en een parkeergarage en benzine te betalen. Met daarbij ook nog eens het risico op schade door het rijgedrag van de lokale wegpiraten. Aangezien zo’n 5 km toch al snel zo’n 15 minuten rijden is in een stad en het feit dat je niet constant klanten zult hebben, kan ik de business case niet rondkrijgen.

Ik stap bij de man achterop en we zigzaggen door het verkeer. Ondanks dat de motortaxichauffeur al een klant heeft, blijft hij toeteren. Ondertussen praat hij maar door en probeer ik met veel moeite het Spaans te onderscheiden van het geknetter van het ‘brommertje’. Na mate de rit vordert, begin ik een patroon te herkennen in het getoeter.

Eén keer toeteren: waarschuwing dat de bestuurder geen snelheid wil minderen. Dit komt voor in het geval automobilisten dreigen geen gaatje te laten voor motoren, voor verkeer die uit zijwegen komt of voor voetgangers.

Twee keer toeteren: de bestuurder moet  snelheid minderen en is hier niet van gediend. Dit komt voor door een langzaam rijdende of een remmende auto. De reden hiervoor is niet relevant.

Vaker dan twee keer toeteren: De snelheid wordt in die mate geminderd, dat er stilstand dreigt. Dit volgt vaak nadat er al twee keer getoeterd is. Ook hier is de reden niet relevant.

Gevloek gecombineerd met getoeter: De bestuurder staat in zijn ogen onterecht stil. Dit gebeurt in vrijwel alle gevallen waarbij de motorrijder niet zelf vooraan stilstaat bij het stoplicht.   

Als je al dit getoeter combineert met het getoeter voor klanten, dan kan je wel inschatten wat een symfonie aan klanken dit met zich meebrengt.

“Ik stap hier wel af.”

Aan de andere kant van de weg is de ingang van de sportschool.

“Nee, ik rijd wel even door. Zometeen komt er een rotonde, dan zet ik je voor de deur af.”

Nog geen euro, maar wel een top service en een wijze toeterles geleerd.  

5 thoughts on “Motorperikelen

  1. Je hebt hier wel mooie wegen om te toeren. Soms rijd ik honderden kilometers bochten. Maar inderdaad, ik ben meer gesloopt na een goede rit dan in Nederland of Europa. Je bent continu zeer actief aan het rijden. Stenen op de wegen, extreme gaten, verkeer dat binnendoor komt zeilen in bochten, vrachtwagens die extreem traag zijn en flink wat rookwolken uitstoten. Na een mooi stukje toeren, kan je inderdaad wel wachten totdat je weer in chaotische verkeerssituaties komt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *